De breedte van de spouwmuur kun je opmeten door een gaatje doorheen een voeg te boren. Stop een lang en dun voorwerp (bijvoorbeeld duimstok) in het gaatje tot je niet meer verder kan. Meet de lengte op van het deel van de boor dat in de muur verdwijnt. Op de hoek van je huis kun je de breedte van de gevelsteen opmeten. Trek de breedte van de gevelsteen af van de lengte van het dunne voorwerp dat in de muur verdween. U hoeft niet persé een gaatje te boren. Via een open stootvoeg boven een kozijn of onder aan de gevel kunt u ook op dezelfde manier de dikte van de spouw bepalen.
U dient de oppervlakte van uw buitenmuren op te meten op alle verdiepingen. Heeft u een tussenwoning dan dient u alleen de voorgevel en de achtergevel op te meten. Tussenmuren worden namelijk niet geisoleerd. Heeft u een vrijstaande woning dan dienen alle muren opgemeten te worden. Bij een hoekwoning hoeft u de muur die aan de woning van uw buren grenst niet op te meten. De oppervlakte van de ramen trekt u er van af.
De isolatiewaarde wordt uitgedrukt in warmteweerstand van de constructie(Rc). Hoe dikker de isolerende laag die wij aanbrengen hoe hoger de warmte weerstand.U kunt een laag aanbrengen van 17 tot 41,5 cm. Uiteraard moet deze ruimte wel beschikbaar zijn in de kruipruimte.
Heeft u een kruipruimte van minimaal 30 cm diep. Dan kunt u de begane grondvloer isoleren.
Om in aanmerking te komen voor spouwmuurisolatie, moet uw woning een spouwmuur hebben. Huizen gebouwd na 1930 beschikken vrijwel altijd over een spouwmuur. Tot 1975 zijn huizen gebouwd zonder spouwmuurisolatie. Is uw woning na 1975 gebouwd dan is de spouwmuur waarschijnlijk al geisoleerd.
Voor bodemisolatie moet kruipruimte van minimaal 30 centimeter diep hebben.